Technisch lezen in groep 6
Gemiddeld beheerst een kind aan het begin van groep 6 AVI-niveau E5 (eind groep 5). Leerlingen die dit niveau nog niet hebben behaald zullen soms extra leesoefeningen moeten maken.
Leerlingen verbeteren hun technische leesvaardigheid door veel leeskilometers te maken. Hoe meer woorden en teksten leerlingen lezen, hoe hoger de leesprestaties.
Begrijpend lezen
In groep 6 besteden wij veel onderwijstijd aan begrijpend lezen omdat een goed tekstbegrip nodig is voor de zaakvakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Maar ook bij het vak rekenen moet een kind teksten kunnen lezen en begrijpen.
Daarom krijgen leerlingen in groep 6 nieuwe leesstrategieën aangeboden en leren zij complexere teksten te verklaren. Zo leren zij het verschil tussen feiten en meningen herkennen. Ook leren zij informatie en meningen uit verschillende bronnen met elkaar te vergelijken en te beoordelen.
Werkwoord(spelling) in groep 6
In groep 6 herhalen kinderen de spellingregels uit
groep 5 en krijgen ze nieuwe regels aangeboden, waaronder regels voor het vervoegen van werkwoorden:
- Tegenwoordige tijd: stam + t. Bijvoorbeeld: ‘hij wordt boos’. Het hele werkwoord is ‘worden’. De stam is ‘word’. En bij de derde persoon enkelvoud (hij) komt er nog een ‘t’ achter;
- Verleden tijd zwakke werkwoorden: stam + -de- of -te- (ezelsbrug ’t ex-kofschip). Bijvoorbeeld: ‘hij zaagde hout’. Het hele werkwoord is ‘zagen’. De laatste letter voor ‘en’ is de ‘g’. De ‘g’ komt niet voor in ’t ex-kofschip. Daarom schrijf je ‘zaagde’ en niet ‘zaagte’;
- Voltooide tijd: eindigend op ‘t’ of ‘d’ (ezelsbrug ’t ex-kofschip). Bijvoorbeeld: ‘het is gister gebeurd’. Het hele werkwoord is ‘gebeuren’. De laatste letter voor ‘en’ is de ‘r’. De ‘r’ zit niet in ’t ex-kofschip. Daarom schrijf je in dit geval ‘gebeurd’ met een ‘d’.
Taal- en redekundig ontleden
In groep 6 wordt het kernvak Nederlands verder uitgediept met taal- en redekundig ontleden. Vaak is hier in groep 5 al een begin mee gemaakt. Taalkundig ontleden gaat om het benoemen van woordsoorten in een zin. Redekundig ontleden gaat om het benoemen van zinsdelen in een zin.
Rekenen in groep 6
In groep 6 breiden kinderen hun rekenvaardigheden uit groep 5 verder uit. Hieronder staat een globaal overzicht van wat kinderen in groep 6 leren, gebaseerd op de leerlijnen van SLO.
Optellen en aftrekken
De getallen waarmee kinderen rekenen worden groter. Kinderen leren optellen en aftrekken met getallen tot 100.000. Ook leren ze dat een miljoen een getal is met zes nullen.
Breuken en decimalen
In groep 6 krijgen kinderen les in breuken: halven, derden, kwarten, vijfden, tienden etc. Zij leren deze breuken te plaatsen op een getallenlijn en vereenvoudigen. Ook leren zij rekenen met decimalen (kommagetallen).
Vermenigvuldigen en delen
Kinderen blijven de tafelsommen uit groep 5 herhalen. Daarnaast leren kinderen ook grotere getallen vermenigvuldigen. Ook oefenen kinderen verder met deelsommen (met en zonder rest) uit de tafels en met grotere getallen.
Meetkunde
Leerlingen worden steeds vaardiger in het toepassen en omrekenen van lengtematen (millimeter, centimeter, decimeter, meter, kilometer), inhoudsmaten (milliliter, deciliter, liter) en gewicht (gram, kilogram). Daarnaast leren zij oppervlakte (cm2 en m2) en omtrek uitrekenen en het lezen van een plattegrond.
Verhoudingen
Leerlingen krijgen inzicht in verhoudingen: schaal, rekenen met snelheid, berekeningen aan de hand van een plattegrond en mengsels en recepten. Daarbij leren kinderen gebruik te maken van verhoudingstabellen.