Groep 5
De lesstof in groep 5 bouwt voort op de lesstof uit groep 4 en bereidt kinderen voor op de lesstof in groep 6.
Technisch lezen in groep 5
Aan het begin van groep 5 heeft een kind gemiddeld AVI-niveau E4 (eind groep 4). Leerlingen die dit niveau nog niet hebben behaald zullen soms extra leesoefeningen moeten maken. Zo kan de leerkracht leerlingen met hetzelfde AVI-niveau bij elkaar zetten in een groepje, waarin zij extra oefenen met hardop voorlezen.
Een bekende methode is ‘voor, koor, zelf’. Hierbij leest de leerkracht een stukje tekst voor, terwijl de kinderen in zichzelf meelezen van het papier. Vervolgens lezen de kinderen hardop in koor dezelfde tekst. Tot slot leest ieder individueel kind een stuk van de tekst hardop voor aan de groep.
Leeskilometers
Leerlingen verbeteren hun technische leesvaardigheid door veel leeskilometers te maken. Hoe meer woorden en teksten leerlingen lezen, hoe hoger de leesprestaties.
Begrijpend lezen
In groep 4 verschoof de aandacht van technisch lezen steeds meer naar vloeiend en vlot lezen met begrip. In groep 5 komt de nadruk nog sterker te liggen op begrijpend lezen omdat een goed tekstbegrip nodig is voor de zaakvakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Maar ook bij het vak rekenen moet een kind teksten lezen en begrijpen.
Daarom krijgen leerlingen in groep 5 nieuwe leesstrategieën aangeboden en leren zij complexere teksten te verklaren. Zo leren zij het verschil tussen feiten en meningen herkennen. Ook leren zij informatie en meningen uit verschillende bronnen met elkaar te vergelijken en te beoordelen.
Spelling in groep 5
In groep 5 herhalen kinderen de spellingregels uit groep 4 en krijgen ze nieuwe regels aangeboden, zoals:
Gelijkvormigheidsregel: woorden worden zoveel mogelijk op dezelfde manier geschreven, ook al is de uitspraak verschillend. Zo schrijf je paard (klinkt als ‘paart’) met een -d- omdat het meervoud ‘paarden’ is en niet ‘paarten’;
Analogieregel: samengestelde woorden worden vergelijkbaar gespeld. Zo schrijf je ‘grootte’ (groot + te) omdat je ook lengte (leng + te) en dikte (dik + te) schrijft.
Daarnaast leren kinderen in groep 5 zelfstandig spelling- en interpunctiefouten onderkennen en corrigeren. Ook leren zij hulpmiddelen bij het spellen gebruiken, zoals spellingkaarten en controleschema’s.
Taal- en redekundig ontleden
In groep 5 wordt het kernvak Nederlands verder uitgediept met taal- en redekundig ontleden. Taalkundig ontleden gaat om het benoemen van woordsoorten in een zin. Redekundig ontleden gaat om het benoemen van zinsdelen in een zin.
Rekenen in groep 5
In groep 5 breiden kinderen hun rekenvaardigheden uit groep 4 verder uit
Getalbegrip
De getallen waarmee kinderen rekenen worden groter. Kinderen leren optellen en aftrekken met getallen onder de 1000. Aan het einde van groep 5 komen vaak ook sommen tot de 10.000 aan bod. Ook leren zij analogierekenen: 900 + 900 = 1800, denkend aan 9 + 9 = 18 en 20 X 50 = 1000, denkend aan 2 X 5 = 10. Daarnaast leren kinderen kolomsgewijs optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
Geld
In groepen 3 en 4 leerden kinderen al rekensommen met geld maken. In groep 5 wordt dit verder uitgebouwd. Zo leren kinderen nu ook rekenen met bedragen achter de komma (3,50 + 135,50) en geld teruggeven. Daarnaast leren zij handig betalen: niet gepast, maar bijleggen om het terugbetalen te vergemakkelijken. Ook leren kinderen in groep 5 schattend rekenen: heb je genoeg geld om dit product te kopen? Hoeveel houd je ongeveer over? Hoeveel kost het ongeveer bij elkaar?
Klokkijken
Ook het klokkijken wordt uitgebreid. Leerden kinderen in groep 4 klokkijken met hele en halve uren en kwartieren, in groep 5 komen daar de minuten en seconden bij. Bovendien moeten kinderen zowel analoog als digitaal kunnen klokkijken. Voorbeelden van kloksommen:
Mohammed vertrekt om 10:45 van huis. Hij is een uur en drie kwartier onderweg. Hoe laat komt hij op zijn bestemming aan?
Het is nu 16:30. Hoe laat was het vijfendertig minuten geleden?
Hoeveel minuten zitten er in een kwartier? En hoeveel seconden zitten er in een minuut?
Vermenigvuldigen en delen
In groep 4 maakten kinderen al kennis met vermenigvuldigen en gingen zij aan de slag met het automatiseren (kennis of vaardigheden ophalen zonder lang nadenken) van de tafels één tot en met vijf en tien. In groep 5 komen daar tafels zes, zeven, acht, negen, elf en twaalf bij. Daarnaast wordt het begrip delen geïntroduceerd en leren kinderen deelsommen maken, met en zonder rest.
Meetkunde
Tot slot leren kinderen nieuwe meetkundige begrippen, zoals de m2 als standaardmaat voor oppervlakte. Ook leren kinderen de maatbeker kennen als meetinstrument voor de inhoud van allerlei objecten. Zij leren de relatie te leggen tussen de verschillende inhoudsmaten liter, deciliter, en milliliter en de lengtematen millimeter, decimeter, meter en kilometer. Daarnaast maken kinderen kennis met de gram als standaardmaat voor gewicht en leren zij de relatie te leggen tussen gram en kilogram.
Breuken en decimalen
In groep 5 maken we al een begin met eenvoudige breuken en decimalen (kommagetallen) vanuit dagelijkse situaties waarin breuken voorkomen. Zo leert een kind bijvoorbeeld een taart te verdelen in een halve taart, een derde taart en een kwart taart. Ook leert een kind dat een uur uit vier kwartieren bestaat: ¼ + ¼ + ¼ + ¼ = 1 uur.